Wakker

Ik moet wakker worden, al is het al over tienen en heb ik mijn ontbijt al achter de kiezen, mijn jas aangetrokken, veters gestrikt, op de fiets gesprongen, een scooter ontweken, door rood gereden en een kruispunt overgestoken, mijn fiets geparkeerd tegen het nietje tegenover mijn kantoor waar een paar kantoorgenoten een vergadering houden over een ander pand dat ze willen huren, ik zwaai, ik knik, ik lach, ik schenk koffie in, in de mok met de gele dansende beren, open mijn laptop, schrijf een mail of twee, bel met een klant, en met andere klant, overleg bij het koffiezetapparaat, en ik kan nog wel even doorgaan, wat er allemaal gebeurde en wat ik deed of dacht, want dat er gebeurde die dag van alles, werkelijk waar, maar wakker werd ik niet.