Ik heb een nieuw matras. Het oude had een kuil en uit de zijkant puilde voering. Tien jaar geleden kreeg ik ‘m van de ex-vriendin van de vriend van een vriendin. Er zaten toen al grote vochtvlekken op, maar ik ging studeren en daar hoorde een tweepersoonsmatras bij.
Met mijn vader haalde ik hem op en bracht hem naar mijn eerste kamer in Amsterdam. Het bed besloeg de helft van mijn kamer. Mijn vader fronste zijn wenkbrauwen, maar ik maakte mijn bed op met een tweepersoonslaken, een tweepersoonsdekbedovertrek en twee kussens.
De Gitarist bleef slapen, later de Fransman, wat gruis, de Filosoof, de Amerikaan, nog wat gruis, Filosoof II en tot slot de Moeilijkerd. De Filosoof was de eerste die over de kuil begon, de Moeilijkerd sliep liever in zijn eigen bed.
Eén keer sliep ik zonder overtrek op het matras. Al het beddengoed hing te drogen aan een rek aan de deur. Mijn kamer rook fris en bloemig. Ik schoof onder het dekbed, bekeek onder de deken mijn blote benen en de vlekken op het matras, ze hadden bijna dezelfde kleur. Pas na een lange tijd viel ik in slaap.