De doos

De kaasboer kreeg een nieuw leven bezorgd.

Nog voordat de eerste stralen van de zon de daken van de stad hadden bereikt, leverde een postbestelbus het af in een kartonnen doos voorop de stoep van de winkel, waarna ze met gierende banden wegreed. De kaasboer, die op dat moment buiten stond om de markiezen naar beneden te halen en het reclamebord voor de deur te zetten, keek verbaasd van de wegstuivende bus naar de doos die voor hem op de mat stond. Hij had niets besteld.

Daarna keek hij in de doos.

Die ochtend opende de kaasboer de winkel zoals altijd. Hij zette de Munster in de aanbieding, hij hing de Scamorza’s op aan een koord boven de toonbank, hij laadde de vitrine in met witte en blauwe zachte kazen. In de middag verkocht hij zelfs meer dan anders, hij deed zeventien Reblochon’s van de hand, hij leverde anderhalve kilo Gruyère aan een restaurant verderop in de straat, hij sleet een wiel Appenzeller aan een groep toeristen uit het noorden. Ook liet hij na sluitingstijd zijn baard knippen bij de beste barbier van de stad en kuste hij zijn vrouw tijdens het avondeten lang en aandachtig.

Toch.

Drie jaar later, hij handelde inmiddels ook in noten en was vader van twee kinderen, klom de kaasboer op een nacht uit bed en begaf zich op de fiets naar de winkel. Daar, in het blauwe schijnsel van de maan dat door de ruiten naar binnen viel, haalde hij van onder de toonbank de doos te voorschijn, die nog net zwaar was als toen hij hem kreeg. En terwijl zijn vrouw en kinderen ontwaakten en zijn eerste klanten zich met boodschappentas en –lijst naar de winkel begaven, haalde hij, volledig onzeker van zijn zaak, het nieuwe leven uit de doos.

Dit verhaal was ook te horen op AmsterdamFM. Luister hier.