Cortisol

Omdat het zonnetje schijnt, loop ik in de ochtend een blokje rond. Het blokje is eigenlijk het park dat in een lus loopt, het is een achtje.

Tijdens de wandeling denk ik aan de nacht ervoor. In de kroeg schreeuwde een man in mijn oor dat veel van de verhalen die ik schrijf met iets eindigen wat niet op het stuk ervoor slaat. ‘Dan denk ik, waar gaat het over?’
‘Welke verhalen?,’ zei ik, ‘zeg maar, concreet gezien?’
Het deed allemaal een beetje pijn.
Hij wist het niet.

’s Avonds ben ik weer in het park. Nu loop ik geen achtje, maar ik doe een bootcamp met zeven andere vrouwen. Tijdens het muurzitten vertelt de vrouw die ons traint over een andere training die ze geeft, een training waarbij er cortisol wordt aangemaakt en waarbij er melkzuren verbranden.

‘Moet je daar heel sterk voor zijn?’ vraag ik. Ik strek mijn benen.

‘Je moet het vooral willen,’ zegt de vrouw, ’het is voor mensen die zichzelf echt een stukje verder willen brengen.’

Na afloop wandel ik weer naar huis.