Volhouden

Op mijn vijftiende gaf ik voor de klas een spreekbeurt over het vegetarisme. Ik deelde plaatjes uit van afgeknipte varkensstaartjes en ontstoken kippenogen, tekende de bewegingsruimte van een kip uit op het bord (een A4tje), visualiseerde abstracties met zinnen als ‘wanneer je alle varkens die Nederland per jaar produceert achter elkaar zou zetten, zou je een lint om de aarde kunnen binden.’

Ik kreeg een acht, maar niemand uit mijn klas werd vegetariër, inclusief ikzelf. Een hap van mijn broers hamburger was te snel genomen.

Ik werd een biologische vleeseter, maar dan wel weer eentje met de regels van een vegetariër. Voortaan werden er ‘goede’ slavinken voor mij gekocht, die ik in een ander pannetje gebakken wilde hebben dan de gewone ‘slechte’ van mijn broers en ouders. Ook wanneer ik bij vrienden of familieleden at, vroeg ik hen ander vlees te bakken, indien niet aanwezig, iets vegetarisch.

Inmiddels eet ik weer gewoon mee uit één pan en laatst at ik zelfs mee met een vriendin die spaghetti carbonara maakte met spekjes zonder ster. We hadden een hele gezellig avond en de carbonara smaakte heerlijk.

In ‘Dieren eten’ vertelt Jonathan Foer dat het vaderschap hem genoeg kracht gaf om het vol te houden. Ik overweeg het nieuwe jaar, of als het boek uit is. Maar misschien is ‘vanaf vandaag’ ook voldoende.