De vrouw verkocht haar hond, omdat ze ook eens op vakantie wilde.

De vrouw verkocht haar hond, omdat ze ook eens op vakantie wilde. De man die de hond kwam ophalen, bracht een bos rode dahlia’s mee, maar de vrouw duwde ze terug in zijn armen en liep naar de kelderdeur in de gang. ‘Ik ga vanmiddag al,’ zei ze terwijl ze de deur opende. Ze knipte het peertje aan en zette een paar passen op de treden, ‘niemand die ze zal zien.’

Vanuit de kelder hoorde de man het geschuif van conservenblikken en glazenpotjes. Even wilde hij kijken toen hij een doffe klap hoorde, maar de vrouw verscheen kort daarna weer bovenaan bij de drempel en overhandigde hem drie papieren zakken met hondenbrokken. ‘Hier kan je voorlopig wel mee vooruit.’

De hond jankte toen hij achterin de laadbak werd gezet. De vrouw zwaaide totdat de auto uit het zicht verdween.

Binnen hield een clivia haar adem in. Stilte kroop uit de kieren van de plavuizen en muren, omsloot de vrouw die met één hand de voordeur opendeed.