Willy Stähle is op 61 jarige leeftijd overleden, lees ik in de krant. ’s Avonds in bed google ik haar naam. Ze blijkt een Nederlandse waterski kampioene uit de jaren zeventig. Ik bekijk de trailer van de documentaire Verliefd op Willy, geschoten door sportverslaggever Marcel Goudhart, die destijds als elf jarige jongen net als de rest de wereld hopeloos verliefd op haar is.
Beelden verschijnen van een blonde vrouw die op waterskies over de Amsterdamse bosbaan roetsjt. Ze kijkt lachend in de camera, gooit haar lange haar in haar nek. Een waternimf die met gemak het hele ven dresseert. Dan een close-up van vliegtuig in de lucht. Een mannenstem vertelt over hoe ze met een vriend een parachutesprong maakt, maar in de lucht gaat er iets fout. Ze valt, belandt voor de rest van haar leven in een rolstoel, raakt in de vergetelheid.
De trailer is afgelopen. Ik leg mijn mobiel weg, staar naar het plafond. In het donker fluister ik hun namen, – Zeus, Apollo, Hades en Poseidon – en vraag me af wie het in godsnaam is geweest.