Uitstellen

‘Uitstellen’, zegt Eva Maria. Eva Maria is mijn collega, ze is een echte schrijver en ik heb haar aan de telefoon. We praten over hoe je een verhaal vier, vijf of zelfs zes pagina’s kan maken. Op de een of andere manier lukt het me niet, vaak ben ik in anderhalve pagina al door m’n plot heen. ‘Heb je Rebecca Lee gelezen?’ vraagt ze, ‘ellenlange verhalen, zij doet niets anders dan uitstellen.’ Ik blader door Lynx, lees nog eens het titelverhaal (zesentwintig pagina’s) over een vouw die een etentje geeft voor vrienden en erachter komt dat haar man een affaire heeft. De kantlijnen staan vol met streepjes en pijltjes, hier en daar is geschreven: ‘eerste indicatie!’ ‘onderliggend conflict!’, ‘verrassing!’.

Er bestaat een proef waarbij ze het geduld en de vooruitziende blik van kinderen testen. Een kind zit achter een tafel, op de tafel ligt een snoepje. Het kind wordt een tweede snoepje beloofd als het wacht totdat de begeleider terugkomt. Het kind en het snoepje worden enkele minuten alleen achter gelaten in de kamer. Wanneer het kind het snoepje direct eet, heeft het later meer kans op schulden, relatieproblemen en een stroef lopende carrière. Wanneer het kind wel wacht, wordt het later een directeur met partner en drie kinderen, o.i.d.

Ik begin aan een nieuw verhaal, over een vrouw die haar blik gaat oefenen ter voorbereiding van een ontmoeting met haar ex. Ik werk de hele middag en sla om zes uur tevreden mijn computer dicht. Ik heb de vrouw haar wenkbrauwen laten optrekken, haar mond laten openvallen, haar wangen bol geblazen. En aan het einde van pagina één ontdekt de vrouw dat ze haar lenzen is vergeten in te doen. Ze kan opnieuw beginnen.

Dat gaat de goede kant op.