De wind laat de bladeren kolken over het asfalt. Ik ren een rondje Vondelpark en ben niet de enige.
Voor mij jogt een man achter een kinderwagen, in mijn nek zweet een vrouw met roze hoofdband, en naast mij, in het gras, drukken tien zwangeren zich op.
Ik draaf braaf mee op het pad der gerascofobisten, langs de rozentuin, de Iepenbrug, het oude filmmuseum, Picasso, de grote fontein en, vooruit, nog een keer die schapenweide.
Halverwege, uitgang Emmalaan, zie ik drie meisjes van een jaar of dertien bij elkaar staan. Draaiend op hun nike’s gooien ze hun lange haar over hun schouder. High school truien, leggings. Jahoor, zij ook al.
Gelukkig moet ik m’n oordeel bijstellen.
De één houdt de wind tegen. De ander geeft het vuur. Het meisje met de lange donkere haren mag als eerste. Er wordt geïnhaleerd, eerst een beetje, kleine kuchjes, dan dieper, zware hoest. Hij wordt doorgegeven.