Vannacht kwam ik een pad tegen in het Vondelpark.
Ik fietste van een avond lindyhoppen naar huis. De bigband had ‘A –tisket a –tasket’ gespeeld, er waren mannen in pak geweest die me ten dans hadden gevraagd, op de dansvloer had ik een aantal vloeiende swing-outs gedraaid.
Ik nam de lange route door het park, zwierde langs het oude filmmuseum, het arboretum, het kinderspeltuintje, de rozentuin en dacht aan de andere dansfeesten die gegeven zouden worden en waar ik me voor had opgegeven. Spring is here, overal rook het naar boom en gras, tot dat hij voor me opdoemde in het licht van een lantaarnpaal, groot, zwart en glimmend, – de pad-, ik kon nog maar net uitwijken.
Ik zette mijn fiets op de standaard en liep op de hem af. ‘Dit is geen plek voor jou, zo midden op de weg.’ Ik bukte om mijn handen over de pad te leggen, hem op te pakken en naar de waterkant te brengen, maar op dat moment kwam er een andere fietser de hoek om. Hij zag mij te laat. Hij draaide aan zijn stuur. ‘Trut!’, mompelde hij, terwijl hij weer opkrabbelde.
Ik keek naar de pad, die tijdens dit hele gebeuren zich onder mijn handen niet had verroerd. Ik legde mijn linkerhand over zijn rug, mijn rechterhand onder zijn poten, en bracht hem naar het water.
Het laatste stuk van het Vondelpark keek ik naar het asfalt. Op de stukken zonder lantaarnverlichting, waren ze bijna niet te tellen. De grote uitgesmeerd vlekken, van minstens een halve meter. Spring is here.
Dit verhaal was te horen bij Amsterdam Light op Amsterdam FM. Luister hier.