Op dit soort dagen

Op dit soort dagen, wanneer alles maar dan ook alles me aan je doet denken – het geluid van een motor die voorbij komt, de trui die ik draag, de cruesli in de kom, een waardeloze gedachte over het heelal, een bericht van mijn moeder, de kamerlinde, het nieuwe boek van Connie Palmen, een pak yoghurt, Jörgen Raymann, Salsa Classics volume four, de boekenbijlage van de Volkskrant, de weerapp, een vieze theedoek, een schone theedoek, de roze letters van nivea doucheschuim, de stem van Ferry Mingelen, een pindakoek, bamboe bij de buren, de waterkan, de waterglazen, een vlek op het linoleum, de grasmat – ontvlucht ik het huis, en ga op zoek.

Eerst fiets ik langs het café, houd mijn trappers stil en tuur door de ruit, bekijk oude en jonge gezichten, totdat ze het welletjes vinden en gezichten beginnen te trekken. Ik trap door naar het bos, rijd langs de weides, groot, klein, voor de speel of voor de zon, kom zelfs langs de geitenboerderij. Ik kijk op bankjes, bespied volle bootjes op de vaart. Passeer stelletjes op inline-skates – dat zou je nooit doen.

Wanneer ik je eindelijk gevonden heb, bijvoorbeeld op de parkeerplaats waar je je zoon in een kinderwagen zet, of je dochter, of je vriendin zachtjes toespreekt, of je vriend, trap ik op de rem, knijp mijn oogleden iets toe.

Eenmaal thuis, eet ik mijn yoghurt, lees ik de krant. Ik plaats het nieuwe boek van Connie Palmen terug in de kast.