Een jongeman vroeg zich af waartoe hij bestemd was.

Een jongeman vroeg zich af waartoe hij bestemd was. De zon stond al hoog aan de hemel toen hij wakker werd en de vraag als een bulldozer zijn lichaam binnendrong.

Hij dronk een kop koffie. Hij nam een douche. Hij rookte maar een sigaret op het balkon.

Hij zag dat er nieuw gezin in het huis tegenover hem introk. Twee verhuismannen sjorden aan een zwarte piano op wielen. Op de toetsen lag een geborduurd kleedje, dat telkens op de grond gleed wanneer de wielen een hobbel raakten.

Die middag nam hij de trein naar zijn ouders.

De trein reed door weilanden met en zonder koeien. De jongeman zag vogels in een v-vorm vliegen en vogels die op elektriciteitskabels zaten. Hij moest vier keer overstappen.

Zijn ouders zeiden: ‘is het al kerstmis dan?’
Hij kreeg thee aangeboden.

Na de thee liep hij de trap op naar de zolder waar dozen stonden die zijn moeder met lakens had afgedekt. Tussen wat platen en een cd-speler lagen Oude Aap – zijn arm nog steeds in het verband – en een leeg pak mikado. In een schoenendoos vond hij zijn rapporten van de lagere school. Sommige hadden hun kaft verloren. Hij stopte ze allemaal in een plastic Albert Heijn tas.

Zijn ouders zeiden: ‘blijf je dan ook eten?’
Maar hij had zijn jas al gepakt.

Thuis las hij de rapporten, terwijl hij een blik spaghetti opwarmde.

Juf Herma, klas 1, schreef: ‘Vriendelijk, helpt graag, maar kan ook goed zelf spelen.’ Meester Zeeuw, klas 3: ‘Een zes voor taal. Dat kan beter!’ Hij scheurde het bericht van Meester Harry uit, klas 5, en plakte het naast de spiegel: ‘Dat gaat de goede kant op.’

De jongeman viel laat in slaap. Hij droomde over Oude Aap, die zonder dat hij het wist, naar een dorp in de buurt van Antwerpen was verhuisd.

Dit verhaal is ook te horen op AmsterdamFM. Luister hier.